Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling
Zorgprofessionals zijn verplicht de meldcode te gebruiken bij vermoedens van geweld in huiselijke kring.
Hulp organiseren of melden
Waar het bij deze afweging om gaat, is dat de vaktherapeut beoordeelt of zijzelf – gelet op haar competenties, haar verantwoordelijkheden en haar professionele grenzen – in voldoende mate effectieve hulp kan bieden of kan organiseren. In alle gevallen waarin de vaktherapeut meent dat dit niet of maar gedeeltelijk het geval is, doet zij een melding. In een groot aantal gevallen zal de vaktherapeut daarom contact opnemen met het AMK of het SHG.
In kaart brengen van signalen
Als de vaktherapeut signalen opvangt van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt van haar gevraagd om deze signalen in kaart te brengen. Zij legt deze signalen vast, evenals de uitkomsten van de gesprekken die zij over deze signalen voert, de stappen die zij zet en de besluiten die zij neemt.
Om de signalen die in kaart gebracht zijn goed te kunnen duiden is overleg met een deskundige collega nodig. Omdat PMT Steenwijkerland kleine onderneming is, werkt zij samen met keten partners. Te denken valt aan de aandachtsfunctionaris huiselijk geweld of kindermishandeling binnen de beroepsvereniging en de huisarts van de cliënt. Zo kan op basis van anonieme gegevens daarnaast ook het AMK (kinderen), het SHG (volwassenen) of een deskundige op het gebied van letselduiding worden geraadpleegd. Bij een vermoeden van (dreigende) vrouwelijke genitale verminking of eergerelateerd geweld zal doorgaans een beroep moeten worden gedaan op specifieke expertise.
Gesprek met de cliënt
Na het collegiaal overleg en eventueel het adviesgesprek met het AMK of het SHG volgt een gesprek met de cliënt. Er wordt in deze stap zo snel mogelijk contact opgenomen met de cliënt om de signalen te bespreken. Soms zal het vermoeden door het gesprek worden weggenomen. Worden de zorgen over de signalen door het gesprek niet weggenomen, dan worden ook de volgende stappen gezet. In het gesprek met de cliënt gaat het erom dat de beroepskracht:
1. het doel van het gesprek uitlegt;
2. de signalen, dit wil zeggen de feiten die zij heeft vastgesteld en de waarnemingen die zij heeft gedaan, bespreekt;
3. de cliënt uitnodigt daarop te reageren en pas na deze reactie zo nodig komt tot een interpretatie van wat zij heeft gezien en gehoord en wat haar in reactie daarop is verteld.
Geen gesprek met de cliënt
Er kan worden afgezien van een gesprek met de cliënt in situaties waarin door het voeren van het gesprek de veiligheid van een van de betrokkenen in het geding zou kunnen komen.
Ook kan worden afgezien van een gesprek als er goede redenen zijn om aan te nemen dat de cliënt daardoor de contacten met de beroepskracht zal verbreken waardoor de cliënt uit het zicht raakt.